Dieren werken vaker samen dan we denken


Foto: Derek Keats, Jaganath

Eten of gegeten worden. Dat is het beeld wat veel mensen van de natuur hebben. Maar niets is minder waar. Er wordt veel meer samengewerkt dan dat er onderlinge strijd is: vanaf de vele piepkleine cellen in ons lichaam, die al samenwerkend ons tot mens maken, tot aan grote ecosystemen die in stand worden gehouden door de (onbewuste) samenwerking van talrijke organismen.

Andere bekende voorbeelden zijn kuddes gnoes of zebra’s, roedels wolven, mieren, scholen vissen en zwermen spreeuwen. Dat zijn allemaal vormen van samenwerking met soortgenoten, maar er zijn ook samenwerkingsverbanden tussen verschillende soorten. Denk aan de innige relatie tussen bloemen en bijen of poetsvissen die andere vissen van parasieten ontdoen.

Maar voordat het te poezelig wordt: de natuur is puur functioneel. Juist dat maakt haar zo geschikt om lessen te leren over vruchtbare samenwerking. De eerste les is dan ook dat samenwerken functioneel moet zijn. Roofdieren als wolven en leeuwen leven en jagen samen, maar luipaarden en tijgers doen dat niet. Samenwerken is niet altijd voordelig. Niet alleen hangt het af van de context, ook speelt altijd het individuele belang versus het gezamenlijke belang. Zolang de omstandigheden het vragen en het gezamenlijke belang groter is dan de individuele belangen, is goede samenwerking mogelijk. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan, dan is samenwerken lastig en vaak gedoemd te mislukken.

Een belangrijke voorwaarde voor samenwerken is vertrouwen, wat mooi wordt geïllustreerd door de poetsvis en zijn ‘klanten’. Als een poetsvis de bek van een haai reinigt moet hij er op vertrouwen dat de roofvis de schoonmaker niet inslikt. Andersom is het niet de bedoeling dat de poetsvis een smakelijk stukje uit zijn klant bijt, maar zich beperkt tot het verwijderen van parasieten en dode huidcellen.

Een andere les is dat samenwerken een grotere kans van slagen heeft als er een gemeenschappelijk doel is. Het ultieme doel van ieder organisme is om nakomelingen te krijgen. Overleven is daarvoor slechts een noodzakelijke voorwaarde. Lijken planten zich immers wat lastig voort. En in sommige situaties is nakomelingen krijgen gemakkelijker in een groep. Zonder gemeenschappelijk doel, of overeenkomend beeld van het doel, wordt constructief samenwerken een stuk moeilijker.

De bijzondere samenwerking tussen de honingdas en de honingspeurder toont bovendien wat bereikt kan worden door gebruik te maken van elkaars kracht. Zoals de namen doen vermoeden houden beide dieren van honing (gemeenschappelijk doel). De honingspeurder is een vogel en kan vliegend in korte tijd een groot gebied afspeuren naar honing. De bijen die de honing produceren zijn echter bijzonder agressief en zouden het fragiele vogeltje binnen de kortste keren lek steken. De honingdas daarentegen banjert op de grond rond en is minder goed in staat een bijennest te vinden. Maar vindt hij er eentje, dan beschermt zijn dikke huid hem tegen de bijensteken en helpen zijn sterke klauwen om de honing te roven.

Zodra een honingspeurder een bijennest heeft ontdekt gaat ze op zoek naar een honingdas. Eenmaal gevonden, trekt ze zijn aandacht door driftig voor zijn neus op en neer te vliegen. Na aanvankelijke ergernis (honingdassen staan bekend om hun slechte humeur) gaat er een lichtje bij hem branden en volgt hij het vogeltje. Af en toe wacht het vogeltje even omdat hij sneller vliegt dan de das loopt.

Aangekomen bij het nest weet de das wat hem te doen staat. Een deel van de geroofde buit laat hij achter als beloning voor het vogeltje. Samenwerken is immers niet alleen nemen, maar ook geven.

Gepubliceerd in dagblad Trouw op 3 juli 2018

Overzicht van alle columns
Ylva Poelman alias De Bionische Vrouw
Ynnovator www.ynnovator.nl
T: 06 - 22 79 71 84