Onder wetenschappers is veel controverse rond de taalvaardigheid van dieren. Het ene kamp beweert dat taal een unieke vaardigheid is van mensen, het andere vindt van niet. Welles, nietes.
Duidelijk is dat een aantal soorten, waaronder sommige apen, aparte alarmkreten hebben voor roofdieren op de grond (luipaard) en in de lucht (roofvogel). Deze verschillende kreten leveren een andere vluchtreactie op. Bij gevaar van de grond klimmen apen de bomen in en bij onheil van boven mijden ze de boomtoppen. Bijzonder handig, maar nog geen taal.
Een onderzoeksgroep die decennialang de Rocky-Mountainsprairiehond heeft bestudeerd, beweert dat deze knaagdieren wel over een, heel primitieve, taal beschikken. Prairiehonden zijn sociale dieren die in grote groepen samenleven. Een kolonie kan wel een paar hectare beslaan en bestaat uit vele familiegroepen. De dieren leven in holen onder de grond die met elkaar zijn verbonden via tunnels.
Doordat prairiehonden op een vaste plek wonen, zijn ze gemakkelijk te vinden door roofdieren. De knagers staan op het menu van de meest uiteenlopende roofdieren: van coyotes tot roofvogels en van slangen tot dassen. De grootste bedreiging is echter de mens, die de prairiehonden als ongedierte beschouwt. De dieren verdedigen zich tegen al deze belagers door snel naar hun holen te rennen en daar te schuilen als ze een alarmkreet van een soortgenoot horen. Deze kreten klinken als een blaffende hond met een piepstemmetje.
Volgens de onderzoeksgroep zijn de alarmkreten rijk aan informatie. Zo hebben de prairiehonden verschillende alarmroepen voor bijvoorbeeld mensen, coyotes, haviken en honden. Door de alarmkreten iets te modificeren, geven ze een nadere beschrijving van een specifiek individu, zoals de grootte, vorm en kleur. Ook geven ze de snelheid aan waarmee het roofdier zich beweegt. Een alarmkreet zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: "Pas op, grote, magere, rennende coyote met beige vacht!". Hierin zou men een primitieve taal kunnen herkennen met zelfstandige naamwoorden (coyote), bijvoeglijke naamwoorden (groot, mager) en werkwoorden (rennen).
Het labelen van individuele roofdieren is nuttig, omdat de kolonie vaak door dezelfde roofdieren wordt bezocht en elk individu zijn eigen jachttechniek heeft. Sommige coyotes lopen schijnbaar relaxed door de kolonie en vallen dan ineens aan, terwijl andere uren op de loer liggen bij de ingang van een hol. Ook zijn oudere coyotes betere jagers dan hele jonge. De prairiehonden passen hier hun vluchtreactie op aan. Aldus de onderzoeksgroep.
Doorluchten
Wellicht zijn prairiehonden taalvaardig, zeker is dat het vernuftige ingenieurs zijn. Via een simpele, maar effectieve techniek zorgen ze voor voldoende ventilatie van hun ondergrondse holen en tunnels. En dat zonder dat ze een stekker in het stopcontact stoppen. Hierbij maken ze (onbewust) gebruik van twee natuurkundige verschijnselen. De wet van Bernoulli geeft aan dat als de snelheid van de lucht toeneemt, de luchtdruk daalt. Daarnaast geldt dat lucht nabij de grond langzamer stroomt (waait) dan lucht verder verwijderd van het aardoppervlak.
Prairiehonden construeren de ingangen aan de ene zijde hoger dan de andere zijde. De hogere ingang ondervindt een hogere windsnelheid waardoor de druk daar geringer is dan bij de lagere ingang. Hierdoor zuigt de lagere ingang verse lucht aan en stroomt de oude, verbruikte lucht uit de hoger gelegen ingang.
Dit energiezuinige ventilatiesysteem van de prairiehonden wordt toegepast in een ontwerp van een eco-hotel in Brazilië. Ook een hogeschool in Duitsland ventileert haar hoorcollegezalen op deze manier.
De hoge en lage randen die de knagers rond hun ingangen bouwen zijn ook heel geschikt als uitkijkpost om bijvoorbeeld te waarschuwen voor ‘klein, dik mens met geel haar’. Nee, flatteus zijn de prairiehonden niet.
Gepubliceerd in dagblad Trouw op 19 maart 2019
Overzicht van alle columns